Thuiskomst treinstel 252 op 10 februari 2011
In 1972 werden de eerste plannen ontwikkeld om treinstel 440,de laatste vertegenwoordiger van het eerste type elektrische stroomlijnmaterieel bij NS, te behoeden voor de sloop. Er werd zelfs gedroomd van een plekje in het Spoorwegmuseum... Op 10 februari 2011 was het dan zover: de “thuiskomst” van de 252 in het Spoorwegmuseum. Zonder al te veel in details te treden worden op deze plaats een paar bijzonderheden uit het leven van dit treinstel genoemd.
Zoals gezegd, het gaat om de laatst overgebleven vertegenwoordiger van het zogenoemde materieel ’36, het stroomlijnmaterieel dat tweede helft jaren dertig van de vorige eeuw in dienst kwam op het toen geëlektrificeerde middennet Den Haag/Rotterdam/Amsterdam-Utrecht-Eindhoven/Arnhem.
Het treinstel werd gebouwd bij Werkspoor in Utrecht en behoorde tot een serie van 53 tweewagentreinstellen. In 1942 werd de 252 verlengd met een tussenrijtuig en dit driewagentreinstel heeft, uiteindelijk genummerd 440, tot ver in 1968 dienst gedaan op bijna alle geëlektrificeerde baanvakken van ons land. In 1969 verdween het tussenrijtuig naar de sloop waarna weer een tweewagentreinstel over bleef dat gebruikt zou gaan worden als proeftreinstel. Toen die plannen niet doorgingen bleef de 440 (toen eigenlijk weer 252) dankzij initiatieven van enkele enthousiaste spoorbelangstellenden in 1972 en de in 1979 opgerichte Stibans bewaard.
In de vele jaren daarna vond een indrukwekkende omzwerving plaats langs verschillende standplaatsen in het land, zowel op NS- als particuliere sporen, in afwachting van de mogelijke realisatie van de lang gekoesterde wens: het restaureren van deze laatste vertegenwoordiger van het roemruchte materieel ’36.
Welnu, in augustus 2009 kon een trots Stibans-bestuur het treinstel in eigendom overdragen aan de directie van Het Spoorwegmuseum. Op dat moment stond de 252 in Delitzsch (Duitsland) voor een uitgebreide casco-revisie. En wie de foto’s van de 252 van twintig jaar geleden vergelijkt met die van recente datum kan alleen maar vaststellen dat hier sprake is van een metamorfose. Met veel belangstelling wordt de geplande volgende fase van de restauratie gevolgd: het inbouwen van het interieur.
Deze werkzaamheden zouden in eerste instantie gaan plaats vinden in het museum en te zien zijn door het publiek, maar uiteindelijk is het treinstel verhuisd naar het museumdepot in Blerick om daar te worden afgebouwd. Het bestuur van de Vereniging Vrienden van Het Spoorwegmuseum heeft besloten dit project financieel te steunen.