Zo werden er draaischijven mee gewisseld, seinen en seinbruggen geplaatst of verplaatst en, soms bij wijze van oefening, ook wielassen van wagens mee gewisseld. Voor de bediening waren drie man op de kraan aanwezig, de stoker, de kraandrijver (machinist) en een monteur die de kraan onderhield onder regie van de kraandrijver. Daarnaast ging er altijd een ploeg baanwerkers mee die rondom de kraan de zaken aanpakte. Het personeel had een eigen rijtuig dat als schaft- en waslokaal dienst deed. Hiervoor gebruikte men een oud afgekeurd rijtuig waarvan het interieur was aangepast. Daarnaast was er een gereedschapswagen.